Religie in de jaren ’50 en ‘60
Respect voor E.H. pastoor in AchelIn de jaren ’50 en ‘60 stond de katholieke kerk in alle opzichten in het middelpunt van de gemeenschap. Priesters en nonnen straalden autoriteit en gezag uit, dat niet in twijfel mocht worden getrokken. Communiefeesten, processies, christelijke feesten en allerlei huiselijke rituelen vormden een vanzelfsprekend deel van het dagelijkse leven: een rozenkrans bidden, kaarsjes branden, kruisje geven voor het slapengaan, bidden voor de maaltijd. Het was een bloeiperiode voor de lokale kloosters. In Achel waren dit de trappisten, de Kruisheren en de zusters jozefienen. In Hamont de zwartzusters, de ursulinen en de salvatorianen.
De kerken waren goed gevuld in de week en vol op zondag. In de week waren er dagelijks drie missen, op zondag waren er dat vier of vijf. Er werden nieuwe parochies gesticht in Achel-Statie en Hamont-Lo, waarbij er telkens ook een nieuwe kerk gebouwd werd. De talrijke eremissen van nieuwe priesters gingen altijd gepaard met een groot volksfeest. Veel parochianen waren actief in een van de vele devote verenigingen. In de jeugdverenigingen gaf de proost de juiste richting aan. Er waren de missiedagen die massaal werden bijgewoond. Gastspreker-priesters bestegen de preekstoel voor hun gevreesde donderpreken.
De jaren ‘60 werden gekenmerkt door de hervormingen van het 2de Vaticaans Concilie van 1962 tot 1965. De Kerk werd opener en moderner. Terwijl in de jaren ‘50 het Latijn nog de voertaal was tijdens de liturgie, veranderde dit in de jaren ’60 naar Nederlandstalige vieringen.
Naast de collectes in de zondagsmis, zocht de kerk ook via speciale acties steun voor de bouw en het onderhoud van kerken, ziekenhuizen en scholen. Zo was er de actie ‘Wij bouwen met de bisschop’, een jaarlijks initiatief om steun op te halen voor de bouw van katholieke scholen. Talrijke jongeren werden door de geestelijken aangespoord om met de Bouworde te helpen bij kerk- en woningbouw in Duitsland. De ‘spekpater’ zorgde met Oostpriesterhulp voor humanitaire ondersteuning.
De missies - voornamelijk in Congo - bekleedden een belangrijke plaats in vele families. Hamont en Achel telden tientallen missionarissen en missiezusters, die door de lokale missiekringen actief gesteund werden.